Artikel: Wie was Ravennatis (Semafoor)

 

 

Gerebertus als paus Silvester II, de anonieme geograaf van Ravenna ?

Wie was Ravennatis ?

 

Menno Knul, IJmuiden

 

De historiografie zit enerzijds vol axioma’s en anderzijds vol raadsels. Een van die axioma’s is, dat de Anonymus van Ravenna in de 7de eeuw leefde en zijn Cosmographia schreef. Een van de raadsels is, welke persoon zich achter de Anonymus van Ravenna verbergt. De lezers van SEMafoor herinneren zich ongetwijfeld een artikel van Maarten Nijssen over de Anonymus, waarin hij hem afschildert als een goedmoedige pastoor van Ravenna, die voor het schrijven van zijn preken in de bibliotheek van Ravenna en passant geografische boeken overschreef voor zijn Cosmographia, maar zelf nooit buiten zijn geboortestad gereisd had en Italië en de wereld dus alleen maar kende vanuit de beschrijvingen van anderen. (1) Ik kan me niet vinden in de karikatuur, die Maarten Nijssen van de Anonymus maakte en die veel weg heft van de Italiaanse filmacteur-pastoor Fernandel. Voor mij was de Anonymus van Ravenna een kosmograaf, die de wereld methodisch en systematisch beschreven heeft, met zorg zijn bronnen had geselecteerd en meningen m.b.t. plaatsen in Arabië toetste aan de opvatting van de cartograaf Castorius uit Rome,. Het is deze Castorius, die door Konrad Miller als de maker van de Peutinger kaart werd beschouwd. (2) Mijn opvatting over de Anonymus van Ravenna staat dus diametraal tegenover die van Maarten Nijssen. Mijn waardering voor Ravennatis doet niet onder voor de waardering van zijn illustere voorgangers Claudius Ptolemaeus en Isidor van Sevilla.

 

(1) Maarten Nijssen, Van Varro tot Peutinger, van Hecateus tot de Ravennas, de Ravennas van eind tot begin en de Peutinger-kaart nog eens lang en breed bekeken. In SEMafoor 12,4.

(2) Konrad Miller, Weltkarte des Castorius, genannt die Peutinger'sche Tafel. Ravensburg 1887.

 

Profiel van Ravennatis

Voor de identificatie van een onbekende schrijver of voor een schrijver die onder pseudoniem publiceert is het dienstig om een ‘daderprofiel’ op te stellen zoals justitie en politie doen voor het oplossen van ernstige misdrijven. Doel van het ‘daderprofiel’ is om de groep, waarin de betreffende schrijver gezocht moet worden, zo klein mogelijk te maken en daarmee de kans op identificatie zo groot mogelijk. Die methode heb ik eerder gebruikt voor de identificatie van de schrijver van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn (Scriverius) en van het Oera Linda Boek (Halbertsma). De methode kan ook voor de identificatie van de Anonymus van Ravenna worden gebruikt. Voor het opstellen van een ‘daderprofiel’ staat ons alleen de tekst zelf beschikbaar. Het profiel luidt als volgt:

 

1. Kosmograaf, geograaf.

2. Werkt methodisch en systematisch.

3. Behoort tot de Joods-Christelijke geografen.

4. Wordt geassocieerd met Ravenna.

5. Schrijft in het Latijn.

6. Duidt zijn bronnen aan als ‘philosophos’.

7. Ego-document in briefvorm (ego-tibi).

8. Na 636 (Isidor van Sevilla) en voor 1196 (Guido van Pisa).

9. Citaten uit de bijbel en van de kerkvaders.

10. Noemt zijn bron Porphyrius ‘’ellendig’,‘zeer ellendig’ en ‘infaam’ (nefandissimus).*

11. Indeling van de wereld in tijdzones (dag en nacht).

12. Afwijkende spelling voor plaatsnamen in de Periplus, waarvoor hij zich verontschuldigt.

* Porphyrius schreef een brief ‘Tegen de Christenen’. Hoewel Ravennatis zich beslist afzet tegen deze Porphyrius, heeft hij hem wellicht bij gebrek aan beter wel als bron vermeld.

 

Ter vergelijking het profiel van Nijssen:

Na zoveel jaren van verdieping en vergelijking van deze materie komt ook een vaag profiel van de schrijver in beeld: Auteur is teveel gezegd want van een samenhangende tekst is geen sprake, afgezien van zijn blijkbaar gebrekkig Latijn, wat ik niet kan beoordelen. Wat hij opgeeft is duidelijk uit een wetenschappelijk werk dat hij niet begrepen heeft en zelf nimmer had kunnen ontwerpen.

 

Hij, een onbekende uit Ravenna:

1. is geboren en getogen in Ravenna. In zijn tijd zetel van de exarch voor de Patriarch in Constantinopel,

2. heeft vrij toegang tot de stadsbibliotheek waar hij dagelijks te vinden is, en waar werken uit de Romeinse tijd en vroeg-christelijke theologen te vinden zijn,

3. heeft toehoorders. Blijkbaar om toegesproken te worden,

4. is een wat oudere man met enige middelbare kennis die zich afvraagt of hij de boeken wel begrijpen kan,

5. heeft in de bibliotheek een oude incomplete en bijgewerkte collectie boeken met bladzijden gevonden die uitsluitend handelen over het vervaardigen van een

6. schildering van de Romeinse bekende wereld,

7. is bekend met Plinius Secundus, Ptolemeus, Jordanes, Alexander de Grote, Trajanus en met werken van beroemde vroegchristelijke theologen,

8. heeft vele jaren lang met intense belangstelling en concentratie grote stukken overgeschreven uit de boeken,

9. vergelijkt wat hij overschrijft met boeken van recente theologen,

10. beseft dat hij onmogelijk alles over kan schrijven, en

11. heeft al zijn uittreksels met zijn religieuze overtuiging in overeenstemming gebracht.

Ik zie een vriendelijk en gemoedelijk spook van een pastoor van de stadsparochie van Ravenna die zijn wekelijkse preken schrijft in de stadsbibliotheek waar hij oude handleidingen ontdekt heeft die jarenlang zijn intense belangstelling hielden en waarvan hij meende een Christelijke kosmografie samen te kunnen stellen.

 

Profiel Castorius

Castorius is ons alleen bekend via de Anonymus van Ravenna en Guido van Pisa. Ravennatis noemt hem een geograaf uit Rome, Guide spreekt over hem als philosophos (geleerde). Dat is alle informatie, die we over Castorius hebben. We kunnen wel iets zeggen over de mappa mundi van Castorius. Ravennatis toets de gegevens van zijn informanten aan Castorius, gezien het aantal referenties voor hem de belangrijkste geograaf. Hij volgt dan ook steeds de opinie en de spelling van Castorius. Verondersteld wordt, dat Castorius ca. 370 leefde. Waarop deze veronderstelling wordt gebaseerd is niet duidelijk.

 

Datering

Op het forum Nifterlaca is onlangs enige discussie gevoerd over de datering van de Cosmographia van de Anonymus van Ravenna. Dat was naar aanleiding van een artikel van Franz Staab over Ostrogothische kosmografen aan het hof van Theodoric de Grote (1). Het gaat daarbij om de kosmografen Athanarid, Heldebald en Marcomir, die de Anonymus van Ravenna als bron hanteert. Staab’s bijdrage werd met de nodige scepsis ontvangen vanwege de veel latere datering van de Cosmographia van Ravennatis, negende eeuw in plaats van de zevende eeuw. In mijn reactie op het forum liet ik weten, dat ik bezig was met een poging om de identiteit van de Anonymus van Ravenna te achterhalen. Ik beschouwde dat weliswaar als zoeken naar een speld in een hooiberg, maar ook weer niet kansloos. In de wetenschap is het namelijk gebruikelijk dat men bronnen vermeldt en eventueel citeert. Ik kon me voorstellen, dat er schrijvers zijn geweest, die de Cosmographia van de Anonymus van Ravenna als bron hadden gebruikt en daar met vermelding van de werkelijke naam van de Anonymus naar hadden gerefereerd, zoals Ravennatis dat ook met zijn bronnen had gedaan De enige kosmograaf, waarvan algemeen wordt aangenomen, dat die het werk van de Anonymus van Ravenna had gebruikt, was Guido van Pisa, wiens Geographia dan ook samen met die van Ravennatis werd gepubliceerd (2). Echter, deze Guido van Pisa (overl. 1169) schreef zijn boek in de 12de eeuw, ruim vier eeuwen later. Opmerkelijk was ook, dat de ons bekende afschriften van de Cosmographia van de Anonymus van Ravenna eerst uit de 13de en 14de eeuw dateren, zes eeuwen later. Een eerder afschrift, waarvan Guido van Pisa gebruik gemaakt zou hebben, is niet bekend. Dat er voor zover bekend in de tussentijd niet aan Ravennatis is gerefereerd, doet vermoeden dat er iets mis is met de traditionele datering in de 7de eeuw. Om dat helder te krijgen begon ik mijn zoektocht met de Spaanse bisschop Isidor van Sevilla (560-636), de laatste van de door Ravennatis genoemde kerkvaders, en eindigde ik mijn zoektocht met de voornoemde Guido van Pisa (overl. 1169), voor de zekerheid een grotere tijdspanne dan Frans Staab had aangehouden.

 

Isidor van Sevilla

Een centrale plaats in de middeleeuwse kosmografie wordt ingenomen door bisschop Isidorus Hispalensis, Isidor van Sevilla, die door de Anonymus van Ravenna als bron wordt vermeld. Belangrijker nog is, dat het wereldbeeld, dat wij uit de werken van bisschop Isidor van Sevilla kennen niet alleen in de Cosmographia van Ravennatis wordt gehanteerd, maar nog vele eeuwen later terug te vinden is in de mappae mundi. De karakteristiek bij uitstek van dat wereldbeeld is de joods-christelijke traditie, dat de wereld bestaat uit drie continenten: Arabië, Afrika en Europa, die omgeven zijn door een wereldzee of oceaan. De driedeling is afkomstig van de aartsvaders Sem, Cham en Japhet. We komen dat principe tegen in de T-O kaarten, waarin de bovenste helft wordt ingenomen door Arabië en de onderste helft door Afrika (rechts) en Europa (links). Die verdeling, aangevuld met een periplus voor het Middellandse Zeegebied, vinden we tot in de 14de eeuw terug. Het wereldbeeld wordt dan bijgesteld als gevolg van de ontdekkingsreizen zoals die van Marco Polo (1254-1324) en Christoffel Columbus (1451-1506), waarbij nieuwe continenten werden ontdekt.

Voor mijn onderzoek naar de identiteit van de Anonymus van Ravenna maakte ik gebruik van de populariteit van Isidor van Sevilla, omdat eventuele verwijzingen naar Ravennatis toch in de kring van de christelijke kosmografen gezocht zouden moeten worden, waarvan Ravennatis zelf ook een exponent was. Het enige alternatief zou de Romeinse geograaf Castorius geweest zijn, naar wie Ravennatis zelf zeer veelvuldig verwijst. Behalve de naam en Romeinse afkomst van Castorius zijn ons echter geen gegevens bekend. (3) De keuze om de identiteit van de Anonymus van Ravenna via bronverwijzingen naar Isidorus van Sevilla te traceren, leverde een verrassend resultaat op.

 

Polychronicon

Mijn aandacht werd getrokken naar het in Oudengels gestelde zeer omvangrijke handschrift Polychronicon van de Chester monnik Ranulf Higden (overl. 1364). In de eerst helft van dit handschrift wordt zeer veelvuldig aan de Etymologiae van bisschop Isidor van Sevilla gerefereerd. Onder meer wordt het volledige hoofdstuk over de wereld (Liber XIV) overgenomen, dat ook voor de Anonymus van Ravenna als bron heeft gediend. Er zou dus een goede kans zijn, dat hier de naam van de Anonymus van Ravenna gevonden kon worden. Mijn aandacht werd vervolgens getrokken door de beschrijving van ene Gerebertus, een Fransman (ook aangeduid als Belga en Gallus), monnik in Fleury, die zich in Toledo (Spanje) bekwaamd had in de kosmografie van o.m. Ptolemaeus,. Zijn Franse naam was Gerbert d’Aurillac en hij was leraar van Robert Capet, zoon van Hugo Capet en 972/996-1031 (mede)koning van Frankrijk en keizerszonen Otto II en Otto III. Door Robert Capet werd hij bisschop van Reims. Otto III (983-1002, 996 Rooms keizer) maakte hem bisschop van Ravenna en zorgde ervoor dat hij paus werd in plaats van Gregorius V. Als paus nam hij de naam aan van Silvester II (999-1003). (4)

 

Gerebertus

LOTHARIUS son of Lodowicus, kynge of Weste men of Fraunce, diede withowte eny childe; in whom the progeny of kynge Charls the noble prince was finischede as to the gover|naile of Fraunce. But mony men say that this Lotharius hade childer, but they succedid not in the realme, for the childer of Lotharius were taken by helpe of Richarde duke of Normandy, oftetymes trowblede by Lotharius; and grete Hewe Capet, the suster of whom Richarde duke of Normandy hade maryede, was made kynge of Fraunce, and reignede ix. yere. Seynte Oswalde, archebischop of Yorke and bischop of Worcestre, diede this yere, and was beryede at Worcestre. http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3803:15.14Gregorius the vthe was pope as iij. yere. This pope was callede firste Brimus, cosyn to Otho themperoure, at the [folio 314a] instaunce of whom he was electe to be the pope; but Otho themperoure absente, Crescencius governoure of the cite of Rome made a ryche man, Placentinus by name, to be pope, whom he callede Iohn the xvijthe. But Otho themperour commynge to Rome, causede hym to be deposede, and made Silvestre the secunde pope. The seete of a bischoppe of Lin|disfarne http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3804:15.14s22 was translate to Dirhem, and the body of seynte Cuthberte also, whom Ardulphus bare abowte but late. Rich|arde the firste, and thrydde duke of Normandy, diede, whom his son Richarde the secunde did succede xxviijte yere callede Rich|arde the goode. For he was devoute in the servyce of God, discrete in worldely thynges, liberalle in giffenge. This duke gate of his firste wife iij. sonnes, Richarde, Roberte, and William, and iij. doghters; he gate of his secunde wyfe, William, and Roberte archebischop of Roone. In the tyme of whiche Richarde a knyghte hade stollen a spoon of silvyr, and hade put hit to plegge amonge other thynges. The duke perceyvynge that, oonly redemede the goodes of the knyghte; that knyghte understondynge that, fledde for schame; but the duke folow|ynge hym broughte hym ageyne, and cherischede that knyghte moche after. A maister Bernardus by name herenge of the fame of this noble duke, and wyllenge to be conversaunte to hym, soughte an occasion; at the laste he toke a bawe in his honde, and sette an arowe in hit, and wente up and downe by http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3805:15.14a wyndowe where the duke was wonte to solace hym, as and if he scholde have schotte at hym. The duke perceyvynge that, and knowynge the cause, luffede hym moche afterwarde. Sil|vester the secunde succedid pope Iohn, eiecte iiij. yere and ij. monethes. Willelmus de Regibus, ubi supra.

This man borne in Fraunce, Gerebertus by name, and made monke in the monastery Floriacense, levynge his monastery and chaung|ynge his habite, wente to Hispalis, a cite of Speyne, that he myghte lerne curious artes. Where lyke as Cristen men use http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3806:15.14Toletum for doctrine, so the Saracenys do use Hispalis. Gerebertus studyenge þer overcome Ptholomeus in the Astrolaby, and Aliander in the interstice of sterres, and Iulius Firmicus in destene. Where he lerned what the songe and flyenge of briddes portended. Whiche loggede in a tyme at the place of an excellente philosophre, hade copy off alle his subtile bookes thro giftes and promisses, oon excepte, in whom alle the subti|lite of his connynge was contenyde. This philosophre beynge drunke in a tyme, and sure in slepe, Gerebertus toke that boke http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3807:15.14from under his hedde and fledde. This man awakede, folowede Gerebertus by the iuggemente of sterres, in whom he hade grete science; and Gerebertus that fledde instructe in that same arte, knowynge hym to be folowede by the philosophre, hidde hym under the nexte brigge of tree to whom he come, hong|enge n þer by his armes that he towchede neither the erthe neither the water. The laboure of the philosophre deluded by that arte, returnede home, and Gerebertus commynge to the see, and callynge a spiritte, promisede to be his servaunte and that he wolde bringe hym over the see with owte eny hurte, and so he was. Gerebertus commyn to Fraunce kepede a grete scole, havynge to hys disciple Constantyne thabbot of Maximinus nye to Aurelians, whom he taughte the rule of measure; also he assignede the reason of þe diametre on Macrobius. Also he hade to his disciples Robert the son of Hew Capet kynge of http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3808:15.14Fraunce, and Otho sonne of Otho the emperoure. But Robert Capet made after that kynge of Fraunce, made this Gerebertus archebischop Ramense. At whiche churche be unto this tyme certeyne instrumentes of his makynge made by arte mechanicalle, and specially organes where the wynde brek|ynge up by violence of hoote water giffethe wynde to theyme sufficientely.

Otho made emperoure after that, made Gerebertus bischop of Ravenna, and after that pope. Willelmus de Regi|bus. The favor off the develle constreyned hym moche and his fortune, thro helpe of whom he founde grete treasures hidde by longe in the erthe by the arte of nigromancy. In whiche tyme þer was an ymage in the felde Marcius nye to Rome, havynge the firste fynger of the ryghte honde extente, and a wrytenge in the hedde of the ymage "Smyte here." Mony supposynge http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3809:15.14to fynde that treasure above, smote the ymage soore. Gerebertus reprovynge theyme merkede the shado of the fynger, the sonne beynge in the centre meridionalle, and fixede a signe þer; and in the nyghte he takynge his chamberleyne oonly with hym with a lawnterne, come to that place, and openynge the erthe entrede into hit, fyndynge þer a regalle halle of golde, knyghtes of golde playenge with chesses of golde, kynge and qwene beynge at soper, mony ministres and peces of golde; seenge a carbuncle in the interialle parte of the howse expellynge the derkenesse of the nyghte; and anendes hit in a cornelle stode a yonge man with a bende bawe in his honde. [folio 314b] But noon thynge of these myghte be towchede with honde, thaughe hit myghte be sene; for and if a man wente to towche hit, alle the ymages there wolde seme to have sleyne that man presumynge soe. Gerebertus knowynge that afore, towched not eny thynge, but his chambirleyne absteynynge not þerof, http://quod.lib.umich.edu/c/cme/AHB1341.0001.001/3810:15.14oke a knyfe from the table. And the ymages arysynge ageyne hym, the yonge man havynge the bawe in his honde schotte at the carbuncle, and brake hit, that alle the place was fulle of derkenesse. Wherefore and if the yonge man hade not putte the knyfe aweye by commaundemente of his maister, thei hade bothe suffred dethe. Also hit is redde that Ioseph digged from the grounde grete treasure, and Hircanus bischop toke iij.ml talentes from the sepulcre of kynge David to remove the*. [Sic. in MS.] from Ierusalem. Also hit is rehersede that this Gere|bertus made a hedde to hym by certeyne inspeccion of sterres, whiche scholde not speke but inquirede, and that hit scholde say the trawthe; whiche hedde schewede to Gerebertus that he scholde be pope, and that he scholde not dye untylle that he hade songe masse in Ierusalem. But this Gerebertus remem|bred not that þer was a chirche in Rome callede Ierusalem, where the pope seithe masse thre Sonnedayes in the yere when stacions be made. Whiche seyenge masse in that churche after the consuetude, was vexede gretely with infirmite, and takynge cownsaile of the ymage, perceyvyd the decepcion of the spiritte, and that he scholde dye. Wherefore he callenge the cardinalls to hym, knowlegede his synnes, as owte of mynde for grete con|tricion, in so moche that he causede his body to be kytte into smalle partes, and to be caste furthe, seyenge, "Lete hym have the membres and boonys that desirede the man the sawle go to God that create hit." Martinus. After that he commaundede his body so maymede to be putte on a carte, and to be beryede in that place where the bryddes restede that hade devourede mony membres of his body, and so he was beryede at the churche Lateranense. And in a signe of forgiffenesse a pronos|ticacion and signe of a pope to dye is taken by the swetynge of his sepulcre, as hit is schewede þer by writynge. Bron: Polychronicon Ranulphi Higden maonachi Cestrensis; together with the English translations of John Trevisa and of an unknown writer of the fifteenth century.

 

Deze beschrijving bevat veel elementen, die een hypothese rechtvaardigen, dat Gerebertus als de Anonymus van Ravenna zou kunnen worden geïdentificeerd. Dat werpt dan wel de vraag op, waarom de Anonymus van Ravenna traditioneel beschouwd wordt als een kosmograaf uit de zevende eeuw. Die vraag is in zoverre door Franz Staab beantwoord door hem op grond van Gothische bronnen in de negende eeuw te plaatsen. Dat is echter een terminus post quem datering, die open staat voor een latere datering. De Geographica van Guido van Pisa (overl. 1169) geldt dan als terminus ante quem. Als gevolg van de ontdekkingsreizen van Marco Polo uit Venetië en Christopher Columbus uit Genua moest het bijbelse wereldbeeld van Cosmas Indicopleustes (Indiëvaarder) (6de eeuw) en van bisschop Isidor van Sevilla (7de eeuw) drastisch worden bijgesteld. (5)

 

Titelatuur

De Anonymus van Ravenna duidt zijn informanten aan als philosophos. Dat heeft niets met filosofen c.q. wijsgerigen in de klassieke betekenis van doen, maar is een algemene term voor geleerde, soms aangevuld met het vakgebied historicus, cosmographus, geographus, mathematicus, medicus o.i.d. Wij zouden daarvoor Dr. hanteren. De Griekse titel philosophos verving de Latijnse titel magister. Het viel me op, dat Guido van Pisa de titel philosophos gebruikte voor Castorius. Daaruit valt af te leiden, dat de Anonymus van Ravenna, Castorius en Guido van Pisa zelf waarschijnlijk tijdgenoten waren. Iedere tijd heeft immers zijn mode.(6).

 

Aantekeningen

(1) Staab, Franz, Ostrogothic Geographers at the Court of Theodoric the Great. A Study of some Sources of the Anonymus Cartographer of Ravenna. In: Viator Medieval and Renaissance Studies, vol. 10, Univ. Of California, Los Angeles, 1979, pag. 27-37.

(2) Pindar M. Et G. Parthey, Cosmographia et Gvidonis Geographia ex linris manu scriptis edidervnt. Berolini, 1860; Schnetz, Joseph, Itineraria Romana, vol. II: Ravennatis Anonymi Cosmographia et Guidonis Geographica, B G Teubner, Stuttgart.(1942, herdruk 1990).

(3) Konrad Miller beschouwt Castorius als de maker van de Peutinger kaart, maar die veronderstelling is gebaseerd op een vermoeden, dat de Anonymus van Ravenna gebruik gemaakt zou hebben van een met de Peutinger kaart vergelijkbare wegenkaart van het Romeinse Rijk. Ook Guido van Pisa verwijst naar Castorius, vermoedelijk een tijdgenoot-kaartmaker van Ravennatis.

(4) Een eventuele identificatie van de Anonymus van Ravenna met Gerbert d’Aurillac (Gerebertus) heeft niet alleen gevolgen voor de datering van Ravennatis, maar ook voor diens belangrijkste bron Castorius en v.v. voor de aan Castorius toegeschreven Peutinger kaart.

(5) Ik beschouw Marco Polo (1254-1324) als een terminus ante quem datering. Conrad Celtis (1459-1508), de ontdekker van de Peutinger kaart, was een tijdgenoot van Christopher Columbus (1451-1506).

(6) Het ergste wat je als regisseur van een film kan overkomen, is dat acteurs in een 17de eeuws stuk een digitale horloge dragen.

 

Literatuur

Staab, Franz, Ostrogothic Geographers at the Court of Theodoric the Great. A Study of some Sources of the Anonymus Cartographer of Ravenna. In: Viator Medieval and Renaissance Studies, vol. 10, Univ. Of California, Los Angeles, 1979.

Isidor van Sevilla (1560-1636), Etymologiae XIV, II de Orbe.

Polychronicon Ranulphi Higden maonachi Cestrensis; together with the English translations of John Trevisa and of an unknown writer of the fifteenth century. Volledige tekst op internet.

Pindar M. Et G. Parthey, Cosmographia et Gvidonis Geographia ex libris manu scriptis edidervnt. Berolini, 1860.

Schnetz, Joseph, Itineraria Romana, vol. II: Ravennatis Anonymi Cosmographia et Guidonis Geographica, B G Teubner, Stuttgart.(1942, herdruk 1990).

Moritz Eduard Pinder, Gustav Parthey: Ravennatis Anonymi Cosmographia et Guidonis Geographica. Berlin 1860, Neudruck Aalen 1962.

Schnetz, Joseph, Mariann Zumschlinge (Hrsg.): Itineraria Romana Vol. II: Ravennatis Anonymi cosmographia et Guidonos geographica. K.G. Saur 1990 (Nachdruck von 1929). /wiki/Speciaal:Boekbronnen/9783598742743

Schnetz, J.: Untersuchungen über d. Quellen d. Kosmographie d. anonymen Geographen von Ravenna. Universitäts-Buchdruckerei von Dr. C. Wolf & Sohn, München 1919.

Bodleian Library, Narrationes variae de monachis, sacerdotibus, aliisqu~; inter qua:>, de Judaeo in Paradiso per subtilitatem commorante, ex 'libro Petri Anfulsi (lege Alfunsi] cOntra Judeos;' de Johanne, qui et Gerebertus dictus est, anno IOII papa facto, in artibus magicis perito [Silvestro II?]; de miraculo anno 1013 in Saxonia in Othbertum quendam operato, 'tempore Ethelredi regis regnante (sic) in Anglia.' if. 135-142.

Rogeri de Wendover Chronica sive Flores Historiarum nunc primum edidit Henricus O’ Coxe, M.A. Vol. I. Londini, 1841.

 

Bijlage

Biografie van Gerebertus

Over Gerebertus (Gerbert d’Aurillac) is veel geschreven. Dat is vanzelfsprekend het geval voor iemand, die het tot aartsbisschop en zelfs tot eerste Franse paus heeft gebracht. Onvermijdelijk is dat in zulke levensbeschrijvingen ook anekdotes een plaats krijgen.

 

De Geberto apostata. Anno Domini DCCCCXCCVIII Johannes sedit in cathedra Romana mensibus decem. Eodem anno successit ei Silvester, qui et Gerebertus, annis quatuor et mense uno. Iste Gerebertus rx Gallia natus apud Floriacum a puero monachus adolevir, qui vel taedio seu cupidine ductus, de nocte fugiens ad Hispaniam, ut astrologiam disceret, convaluit; quo cum pervenisset, junxit se Gerebertus cuidam illius artis perito, qui libros ei astronomicos praebuit ad scribendum. Erat autem inter caeteros codex unus totius artis conscius, quem nullo modo elicere poterat de manibus magistri; ardebat e contra Gerebertus in concipiscentia libri, unde ad preces conversus, ubi nihil profecit, donaria multa offert et plurima pollicetur, sed, omnibus a magistro promissionibus contemtis, Gerebertus nocturnas parat insidias, ut Sltem furto codicem surripiat. Itaquw magistrum convivantem etiam filia ejus, quam amabat Gerebertus patrem vino inebriatum lecto componit, volumenque sub cervicali stertentis positum Gerebertus arripuit et fugit. Magister somno excussus, indicio stellarum, qua erat arte peritus, insequitur fugientem; Gerebertus quoque ex stellarum inspectione magistrum se insequentem comperiens, sub ponte ligneo, qui prope erat, se abscondit pendulus et pontem amplectens ut nec aquam tangeret neque terram; ita quaerentis aviditate frustrata, magister domum et revertitur confusus. Tunc Gerebertus iter expediens venit ad mare, ubi, per incantationes diabolo advocato, homagium ei fecit, ut se a magistro insequente tutum ultra pelagus transportaret, quod factum est; igitur Gerebertus Galliam repatrians publicas ingressus est scholas, ubi multos praedictae scientiae habuit discipulos. Fertur de hoc Gereberto, quod fuderit sibi statuae caput, certa inspectione siderum, cum omnes videlicet planetae exordia cursus sui meditarentur, et hoc caput non nisi interrogatum loqueretur, sed verum vel negative vel affirmative pronuntiaret; ut verbi gratia, cum diceret Gerebertus ,'?’‘Ero apostolicus ?’ respondit statua, 'Etiam;' 'Moriar antequam missam cantem in Hierusalem ?’ 'Non.' Hoc illum ambiguo deceptum ferunt, ut nihil ante mortem cogitaret pœnitentiae, qui confidebat de longo tempore vitae, nec praevidit, quod est Romae ecclesia 'Hierusalem' vocata, ubi cantat missam papa, cum praetitulatur statio ad Hierusalem; ubi cum missam cantasset Gerebertus, lecto statim infirmatus decubuit, et statua consulta deceptionem suam et mortem cognovit. Advocatis igitur cardinalibus sua diu facinora deploravit, quibus inopinato stupore perculsis nec quicquam loqui valentibus, ille prae dolore hebetata ratione minutatim se dilaniari et membratim foras projici jussit; 'Habeat,' inquit, 'membrorum officium, qui eorum quaesivit homagium, nam animus meus nunquam illud maleficium, immo sacrilegium, adamavit.'

De thesauro Octaviani. In diebus hujus Gereberti fuit prope Romam in campo Martio statua quaedam aenea, cujus dextra manus digitum habens extentum, quem indicem dicimus, et scriptum in capite,' Hoc percute.' Hoc percute, hoc illius temporis homines ita intelligendum putaverunt, quod in statua thesaurum invenirent, multis eam innocentem securium ictibus inaniter laniabant; sed illorum Gerebertus errorem aliter exponens, in meridie sole in centro existente, notavit quo se umbra extenderet et ibi palum fixit. Mox nocte superveniente, solo cubiculario lucernam portante comitatus, eo contendit, ibi terram solitis incantationibus aperiens, latum ingredientibus introitum patefecit, conspexerunt ingens palatium aureos habens parietes, aurea lacunaria, aurea universa, vident milites aureos aureis tesseris, quasi animum oblectantes, regem quoque conspicantur metallicum cum regina discumbentem, apposita fercula, ministros adstantes, pateras multi ponderis et pretii, ubi naturam vincebat opus; in interiori parte domus, lapis carbunculus tenebras noctis fugavit; in contrario angulo stabat puer arcum tenens extento nervo et intenta sagitta, ita quod in omnibus nostrum tentationibus intui tum nihil erat quod impune posset tangi etsi posset videri, continuo enim, ut quis manum ad contingendum aptaret, videbantur omnes imagines illae prosilire et impetum facere in praesumptorem. Quo timore pressus Gerebertus, a rebus abstinuit concupitis, sed cubicularius cultellum artificiose nimis operatum, quem mensae vidit superpositum, arripuit, arbitratus in tanta copia parvum latrocinium posse latere; verum mox omnibus imaginibus cum fremitu exsurgentibus, puer emissa sagitta in carbunculum tenebras induxit, et nisi ille monitu domini sui cultellum rejicere accelerasset, graves ambo poenas pertulissent. Sic, non satiata Gereberti cupidine, reversi sunt confusi, gressus eorum lanterna dirigente.

 

Bron: Rogeri de Wendover Chronica sive Flores Historiarum nunc primum edidit Henricus O’ Coxe,

M.A. Vol. I. Londini, 1841.

 

25 mei 2014

 

 

 

 

 

 

 

ANONYMUS RAVENNATIS - ARTIKEL SEMAFOOR 2014, jrg. 15, nr. 3 (augustus)

 

 

Rodinbook